Na de eerste slaapcyclus van 90 minuten komen onze hersenen in een bijzonder slaapstadium. Tijdens dit slaapstadium zijn onze hersenen bijna net zo druk, snel en onregelmatig als ze overdag zijn.
Ondertussen is het hele lichaam bijzonder ontspannen: het is zelfs bijna helemaal verlamd: beweging is niet mogelijk. Hier zijn twee uitzonderingen op: de genitaliën en de ogen. De ogen schieten in dit slaapstadium namelijk ontzettend snel heen en weer achter de gesloten oogleden. Het lijkt alsof die ogen allerlei dingen zien en volgen. Dat kan heel goed, want in dit stadium komen de meeste dromen voor. Van alle mensen die tijdens dit stadium worden wakker gemaakt kan ongeveer tachtig procent zich een droom herinneren. Tijdens andere slaapstadia is dit gemiddeld genomen slechts tien procent.
Het stadium waar we het over hebben betreft de zogeheten REM slaap. De term REM staat voor ‘Rapid Eye Movements’, de snelle oogbewegingen, één van de opvallendste eigenschappen van dit stadium. Vroeger werd dit slaapstadium paradoxale slaap genoemd, omdat de hersenen zo druk zijn en het lichaam juist zo rustig is: een paradox.
In de eerste slaapcyclus duurt dit REM stadium nog vrij kort: meestal tussen de vijf en tien minuten. Daarna start weer een nieuwe slaapcyclus. In de tweede slaapcyclus, die meestal tussen de anderhalf en de drie uur na het in slaap vallen optreedt, zit je korter in de diepe slaapstadia. Er komt dan minder stadium vier slaap voor. Daarentegen heb je wel meer REM slaap dan in de eerste cyclus.
Datzelfde geldt voor alle cycli die volgen. In de derde slaapcyclus wordt bijvoorbeeld stadium vier slaap vaak niet meer gehaald terwijl er weer meer REM slaap is. In de laatste slaapcyclus kan meer dan de helft wel uit REM slaap bestaan (45 minuten of meer) terwijl de slaap niet dieper komt dan stadium twee.